Amos Lee is geboren in 1977 in Philadelphia. Later verhuisde hij naar Cherry Hill in New Jersey. Daar haalde hij zijn diploma van de middelbare school. In 1995 schreef hij zich in aan de universiteit van South Carolina om Engels te gaan studeren. Hij studeerde af en ging daarna terug naar Philadelphia om les te gaan geven op een basisschool. Tijdens zijn studie Engels speelde Amos Lee veel gitaar en schreef hij zijn eigen liedjes. Uiteindelijk besluit hij te stoppen met lesgeven om een carrière in de muziek te beginnen. Door te werken als ober verdiende hij genoeg geld om zijn optredens en EP’s te betalen. Hij bracht een EP uit waar vijf nummers op stonden. Deze had hij zelf geproduceerd. De EP verkocht goed in Philadelphia en werd opgemerkt door Norah Jones. Zij vroeg Amos Lee in het voorjaar van 2004 om in het voorprogramma van haar tour door Europa te spelen. Haar platenlabel was onder de indruk en bood hem een contract aan, dat hij ondertekende in september 2004.
2005: Amos Lee
Eenmaal terug van de Europese tour met Norah Jones duikt Amos Lee de studio in met Lee Alexander, de bassist en songwriter van Norah Jones, als producer. Zijn debuutalbum bevat 11 zelfgeschreven nummers en wordt opgenomen in de Magic Shop in New York door Danny Kopelson. Onno De Hart introduceert Amos Lee in Nederland als volgt :
“Amos Lee is een soulzanger met duidelijke gospel- en bluesinvloeden, in de traditie van Al Green en Otis Redding. Gezegend met een ietwat monotone stem, levert hij een album vol mooie songs af, die rechtstreeks uit de jaren zestig of zeventig hadden kunnen stammen. Blue Note lijkt een patent te hebben op jonge, kwalitatief sterke artiesten met een old soul. Labelgenoot Norah Jones was een aantal jaren geleden ook al zo’n ontdekking, en helemaal toevallig zal het daarom niet zijn dat Jones op een aantal van Lee’s nummers piano speelt en backing vocals doet”.
2006: Supply and Demand
Voor zijn tweede album gaat Amos Lee terug naar waar hij begon en vraagt hij Barrie Maguire, met wie hij in 2002 voor zijn eerste studio opnames heeft gewerkt, als producer.
Over de druk die normaal gesproken gepaard gaat met tweede album vertelt Amos Lee: “Mensen vragen zich altijd af wat de volgende stap is, maar als een songwriter kan het zorgwekkend zijn om te ver vooruit te kijken. De meeste tijd hou ik me bezig met het spelen van nummers die ik al heb geschreven, denken aan nummers niet half klaar zijn en nieuwe nummers schrijven. Ik ben me bewust van de verwachtingen, maar het is mijn taak om de nummers recht aan te doen en daar richt ik me dan ook op.”
De meeste nummers op het tweede album zijn geschreven in hotelkamers, tijden soundchecks of backstage. Aangezien hij de afgelopen drie jaar bijna onafgebroken op tournee is geweest. In die drie jaar heeft hij o.a. op het podium gestaan met Bob Dylan, Paul Simon en John Prince.
2008: Last days at the lodge
Het derde album, Last days at the lodge, werd uitgebracht op 24 juni 2008. Gijs Hesselmans schrijft : “Op myspace kunnen we lezen wat de invloeden van Amos Lee zijn: ‘Something like the sun, but mostly like the moon.’ En zo is het maar net. Ook op zijn derde plaat klinkt Amos Lee nog steeds vertrouwd folky en tokkelt er rustig op los zoals in het uitgebalanceerde Ease Back goed te horen is. De albumhoes en het eerste nummer deden vrezen dat Amos Lee vond dat hij zich wat ruiger voor moest doen. Want eerlijk is eerlijk: zijn naar zichzelf genoemde debuut had zo en nu en een aardig zuurstokniveau. Of kwam dat omdat Norah Jones er een hand in hand? Gelukkig vindt hij meteen vanaf het tweede nummer Won’t Let Me Go de weg naar boven: sterke melodieën, treffende akoestische instrumentatie van gitaar, piano en basic drums. En het mooist is natuurlijk zijn heerlijke bronstige stem waar zo en nu ook een lekker falsetje uitkomt. Op Last Days At The Lodge horen we een mooie combinatie van soul, jazz en folk en klinkt Neil Young nooit ver weg… En dan zijn we ook weer terug bij bovengenoemde invloeden: Harvest Moon dus!”
2011: Mission Bell
Het vierde album van Amos werd op 25 januari 2011 uitgebracht en kent een keur van gasten zoals: Willie Nelson, Lucinda Williams, Priscila Ahn, Pieta Brown, James Gadson, Sam Beam (Iron & Wine) en de band Calexico. Dennis Dekker (platomania) schrijft het volgende over deze CD: “Stel, je werkt tien jaar lang met hart en ziel bij een bedrijf. Dan op eens volgt, out of the blue, ontslag. Je had het niet verwacht, je deed je arbeid met zeer veel plezier. Het is dan vrij logisch dat een slecht humeur en een bijkomend rouwproces volgen. Ben je muziekliefhebber, dan zoek je steun in je platenkast. Songs van bepaalde artiesten of bands blijken op dergelijke moeilijke momenten veel sterker bij je binnen te komen dan van anderen. Neem de relaxte americana-muziek van singer-songwriter Amos Lee daarbij eens als concreet voorbeeld. Op zijn vierde plaat Mission Bell is hij in staat om luisteraars ronduit te emotioneren met een potje onvervalste en tevens zeer diverse countryrock. Zijn stem kruipt heerlijk intiem tegen je aan. Hij buigt vocalen als waren het kameleons met griezelig perfecte stembanden. Enerzijds lijkt Lee soms een beetje op Adam Duritz van de Counting Crows, anderzijds denk je als luisteraar een jonge, vitale variant van Kris Kristofferson of James Taylor te ontwaren. Extra juweeltjes op dit album? Enkele schitterende duetten met grote namen zoals Willie Nelson en Lucinda Williams. Toch zal het niet lang duren voordat meneer Lee, zelf ook zo’n grote naam is. Want muzikaal is het op dit album eveneens meer dan dik in orde. Zijn liedjes zijn goed en gevarieerd en ze blijken ook qua uitvoering stuk voor stuk ware muzikale museumstukjes. Wat wil je ook? Hij wordt begeleid door de waanzinnige band Calexico. Kort en goed? Mission Bell van Amos Lee is voor heel veel muziekliefhebbers een buitengewoon schitterende plaat. Daar ben ik zeker van. Maar om nog even op die eerste zinnen terug te komen: voor mij is dit momenteel m’n persoonlijke rouwverwerkingsplaat. ” Need I Say More?
2013: Mountains Of Sorrow, Rivers Of Song (door Bert Dijkman)
Mountains Of Sorrow, Rivers Of Song is al weer zijn vijfde plaat van Amos Lee en wordt wederom uitgebracht op Blue Note. Lee heeft zichzelf voor het eerst de tijd gegund om songs te schrijven voor dit album. Waar voorheen de kleedkamer en het hotel vooral de omgeving was waarin hij zich bevond en dus noodgedwongen moest schrijven, heeft hij mede dankzij zijn opgebouwde naam een jaar vrijaf kunnen nemen om het album te schrijven. In alle rust kon hij werken aan het nieuwe materiaal en dat komt de kwaliteit van de songs ten goede. Voor de opnames koos hij deze keer Nashville en maakte voor het eerst ook in de studio gebruik van de band met wie hij op tour gaat. Die band is lekker op elkaar ingespeeld en dat hoor je, het warme geluid van de studio in Nashville sluit dan ook perfect aan op de nieuwe serie songs. Jay Joyce zat achter de knoppen en alle songs werden geheel live opgenomen.