Het wil maar niet opschieten met corona. Het virus heeft de hele wereld in zijn greep gehad. Ook als gingen de deuren van concertzalen voorzichtig open in de zomermaanden. De grote festivals konden weer niet doorgaan. Even was er Dansen met Janssen maar daar zijn we snel van teruggekomen in Nederland.
De stapels kaartjes voor concerten is gegroeid. Enkele concerten zijn nu al 4x uitgesteld. Eén keer heb ik een artiest dit jaar live zien optreden Dylan LeBlanc in de tuin van Paradiso Noord eind augustus. Daarna zouden er meer volgen maar helaas de Delta en Omikron variant sloegen hard terug. Alles ging weer dicht en het opnieuw uitstellen was weer begonnen. Nieuwe data zijn vastgelegd. Vaak meer dan 1 jaar later…. We zullen het wel zien.
Het jaar 2021 is daarmee bijna een kopie van 2020. Veel muziek heb ik alleen digitaal gehoord. De extra sfeer die een live optreden met zich mee kan brengen levert geen extra punten op bij het maken van de selectie van dit jaar.
Dit jaar was er 1 opvallend lichtpuntje. Het Eurovisie songfestival in Rotterdam ging wel door. Mochten we het eindelijk weer eens organiseren om Duncan Lawrence had gewonnen in 2019. In Rotterdam hadden een paar landen het voorbeeld van Nederland gevolgd. Een Zwitserse zanger met een prachtige stem, een rockband uit Italië met een heel strak nummer en België die gewoon festivalkraker Hooverphonic naar Rotterdam stuurde. Wow, tussen alle rare acts of valse powersongs was er dit jaar iets te beleven. Je komt er zelfs twee tegen in mijn jaarlijst
In deze donkere dagen van het jaar is het belangrijk om vast te houden aan al het moois dat nog gaat komen. 2022 kan misschien wel legendarisch worden. Zoveel optredens staat er in een jaar gepland. Zoals Robert Plant en Alisson Krauss in de tuin van Paleis Soestdijk. Gaan zij 14 jaar na hun legendarische optreden in Amsterdam nog een keer iedereen versteld laten staan ? Of de reunie van The Black Crowes en zelfs nieuw werk en concert van Porcupine Tree. En jawel, met mijn dochters, naar Ed Sheeran naar de Arena. We zullen het hopelijk allemaal zien.
Tot die tijd deel ik een paar recensies van een paar mooie platen over 2021 om wat achtergrondinfo toe te voegen.
Hou vol en geniet weer van een paar mooie opnamen op deze pagina. Ik zit inmiddels ruim over de 1000 nummers. Op naar mijn eigen top 2000 van 2000 en verder.
Allison Russell – Outside Child
Allison Russell heeft de afgelopen twintig jaar een indrukwekkend CV opgebouwd, maar van een soloalbum kwam het nog niet, tot de release deze week van het uitstekende Outside Child
Iedereen die het muzikale verleden van Allison Russell kent, weet dat de Canadese muzikante binnen de Amerikaanse rootsmuziek echt alle kanten op kan. Dat deed ze met Po’ Girl en Birds Of Chicago en dat doet ze op haar eerste soloalbum. Bijgestaan door een ervaren producer en een stel prima muzikanten uit Nashville beweegt Allison Russell zich soepel tussen jazz, soul, folk, country en blues. In muzikaal en productioneel opzicht maakt het album makkelijk indruk, maar het is de geweldige stem van de Canadese muzikante die keer op keer de show steelt. Door de muziek die Allison Russell al op haar naam had staan lag de lat hoog, maar Outside Child valt geen moment tegen.
De Canadese muzikante Allison Russell timmert inmiddels al ruim twintig jaar stevig aan de weg, maar brengt deze week haar eerste soloalbum uit. Ze maakte in het verleden deel uit van het geweldige Po’ Girl, vormde samen met haar partner JT Nero het duo Birds Of Chicago en maakte samen met onder andere Rhiannon Giddens en Leyla McCalla ook nog eens deel uit van de gelegenheidsband Our Native Daughters. Het heeft een stapeltje prachtige albums opgeleverd en daar kan nu het eerste soloalbum van Allison Russell aan worden toegevoegd.
De muzikante die lange tijd opereerde vanuit het Canadese Montreal liet in het verleden al horen dat ze in vele genres uit de voeten kan en nagenoeg al deze genres komen ook voorbij op Outside Child. Het album opent met een deels in het Engels en deels in het Frans gezongen ode aan haar voormalige thuisbasis Montreal. Het is een subtiel ingekleurde en in eerste instantie wat jazzy aandoende ode, maar ondanks de bijzonder mooie en sfeervolle instrumentatie, is het vooral de prachtige stem van Allison Russell die de aandacht trekt.
De Canadese singer-songwriter kan prachtig ingetogen zingen, maar klinkt ook krachtig en soulvol. Met haar zang tilt Allison Russell alle songs op haar solodebuut naar een hoger niveau, waarbij het niet uitmaakt of deze songs worden gedomineerd door invloeden uit de jazz, soul, country of folk. In een tijd waarin veel zangeressen alleen maar voluit kunnen zingen, laat Allison Russell prachtig horen wat de kunst van doseren is. Het voorziet haar songs van veel dynamiek, maar de zang van de Canadese muzikante is ook met grote regelmaat goed voor kippenvel.
Outside Child is een album vol vocale hoogstandjes, maar ook in muzikaal en productioneel opzicht maakt het debuut van Allison Russell indruk. Outside Child werd gemaakt in Nashville, Tennessee, de nieuwe thuisbasis van Allison Russell. Samen met de ervaren producer Dan Knobler en een aantal gelouterde muzikanten uit de Nashville scene, creëert Allison Russell op Outside Child een warm en authentiek klinkend geluid, dat zich als een warme deken om haar prachtige stem heen slaat. Het is ook een geluid vol muzikale hoogstandjes, waarbij met name de subtiele en werkelijk wonderschone gitaarlijnen opvallen.
Het warm klinkende geluid op het album contrasteert flink met de zeer persoonlijke teksten van Allison Russell, waarin ze terugkijkt op het misbruik waarin ze in haar jeugd mee te maken kreeg. Het voorziet het album van een emotionele lading, maar het voorziet de songs en de stem van Allison Russell ook van veel kracht.
Ik heb persoonlijk een duidelijke voorkeur voor de ingetogen songs op de afdeling, waarin de instrumentatie subtiel en broeierig is en waarin de productie van de hand van Daniel Lanois lijkt, maar ook als Allison Russell wat meer gas geeft onderscheidt ze zich met speels gemak van het contingent aan jonge soulzangeressen dat momenteel aan de weg timmert.
Gezien haar muzikale verleden had ik van Allison Russell alleen maar een topalbum verwacht, maar Outside Child overtreft deze verwachtingen. De Canadese muzikante heeft een soloalbum gemaakt dat zo divers is als je van haar verwacht en dat van de eerste tot en met de laatste noot kwaliteit ademt. Erwin Zijleman (di 25 mei 2021).
Aimee Mann – Queens Of The Summer Hotel
Aimee Mann begeeft zich met het wat theatrale Queens Of The Summer Hotel wat buiten mijn comfort zone, maar als groot liefhebber van haar muziek viel ik uiteindelijk ook gemakkelijk voor dit bijzondere album
Aimee Mann bouwt al sinds het begin van de jaren 90 aan een prachtig oeuvre. Een slecht album heeft ze nog nooit gemaakt, maar geweldige albums volop. Het deze week verschenen Queens Of The Summer Hotel, dat bedoeld is voor een theaterbewerking van het boek Girl, Interrupted, lijkt een wat atypisch album in het bijzondere oeuvre van de Amerikaanse muzikante, maar een groot deel van de tracks op het album klinkt uiteindelijk toch als ‘vintage Aimee Mann’. Ik moest net wat langer wennen aan de wat klassieker en theatraler aandoende tracks, maar door haar uit duizenden herkenbare stem en haar vaardigheden als songwriter, overtuigde Aimee Mann me ook met dit album weer snel.
Aimee Mann schaar ik inmiddels al heel wat jaren onder mijn favoriete singer-songwriters. Haar album Bachelor No. 2 Or, The Last Remains Of The Dodo uit 2000 reken ik tot mijn favoriete albums aller tijden, maar het is uiteindelijk een flink stapeltje Aimee Mann albums dat ik koester.
Deze week verscheen een nieuw album van de Amerikaanse muzikante, Queens Of The Summer Hotel. Het is de opvolger van het in 2017 uitgebrachte Mental Illness, dat ik persoonlijk een van de beste albums van Aimee Mann vind. Queens Of The Summer Hotel is in het oeuvre van Aimee Mann een wat vreemde eend in de bijt, al sluit het in thematisch opzicht aan op zijn voorganger.
Aimee Mann werkte de afgelopen jaren mee aan een project dat was bedoeld om het boek Girl, Interrupted van Susanna Kaysen op het toneel te vertolken. In Girl, Interrupted vertelt Susanna Kaysen hoe ze in 1967 na een kort gesprek met een psychiater in een taxi werd gezet, naar een psychiatrische inrichting werd gebracht en daar vervolgens twee jaar opgesloten zat. Het is een verhaal dat ruim twintig jaar geleden al eens prachtig werd verfilmd en terecht een Oscar binnen sleepte.
De volgende stap is een toneelstuk (hier en daar wordt gesproken over een musical, maar dat is het niet), dat overigens door de coronapandemie flinke vertraging heeft opgelopen. Aimee Mann wilde hier niet eindeloos op wachten en heeft de songs die ze schreef voor het theaterstuk nu alvast op haar nieuwe en tiende soloalbum gezet.
Nu heb ik alles met de muziek van Aimee Mann, maar veel minder met muziek die in het theater is te horen en nog minder met de hele theatrale variant van deze muziek. Ik begon daarom met angst aan beven aan Queens Of The Summer Hotel, maar het blijkt gelukkig een redelijk gewoon Aimee Mann album, al doe je het werk van de Amerikaanse muzikante flink tekort met het predicaat ‘gewoon’.
Aimee Mann maakte ooit eens geweldige muziek voor de eveneens geweldige film Magnolia en dat is hier en daar relevant vergelijkingsmateriaal voor Queens Of The Summer Hotel. Bij beluistering van het album merk je dat Aimee Mann een verhaal probeert te vertellen en daarom in muzikaal opzicht een wat breder palet bestrijkt, maar de meeste songs op het nieuwe album van de Amerikaanse muzikante hadden niet misstaan op een van haar andere albums.
Dat heeft alles te maken met het uit duizenden herkenbare stemgeluid van Aimee Mann, dat me ook op Queens Of The Summer Hotel weer genadeloos betovert, maar ook de productie van Paul Bryan klinkt na een samenwerking die inmiddels vijftien jaar duurt redelijk bekend in de oren.
Natuurlijk zijn er ook wel wat verschillen met de vorige albums van Aimee Mann. De instrumentatie doet wat organischer en door de rijke arrangementen van strijkers en blazers ook veel klassieker aan dan het meer rock georiënteerde geluid van Aimee Mann en de meeste songs klinken ook wat theatraler dan we van Aimee Mann gewend zijn, maar het zit me nergens echt in de weg.
Queens Of The Summer Hotel is, zeker na enige gewenning, een typisch Aimee Mann album, maar dan net een wat ander album dan we van haar gewend zijn. In vocaal en muzikaal opzicht is het genieten, maar ook in tekstueel opzicht heeft Aimee Mann een knap album afgeleverd. De volgende keer mag de Amerikaanse muzikante wat mij betreft weer een regulier album uitbrengen, maar dit uitstapje richting het theater maakt haar oeuvre alleen maar interessanter. Erwin Zijleman (11 november 2021)
Shame – Drunk Tank Pink
Shame heeft zeker geen last van het “lastige tweede album syndroom”, want album nummer twee is nog een stuk indrukwekkender en spannender dan het drie jaar geleden terecht zo geprezen debuut
Voor het beluisteren van Drunk Tank Pink van Shame is een waarschuwing wel op zijn plaats. Het tweede album van de band uit Londen raast immers met orkaankracht over je heen en vermorzelt het al zo goede debuut van de band. In muzikaal opzicht is enorme groei te horen en die hoor je ook in de songs, die stevig kunnen uithalen, maar ook kunnen verrassen door alle nieuwe invloeden die Shame heeft verwerkt op haar tweede album. Gelukkig hoor je nog steeds een stel jonge honden aan het werk, maar het zijn inmiddels wel jonge honden die weten hoe een baanbrekend album moet klinken. Het debuut van Shame was heel erg goed, Drunk Tank Pink is nog veel beter.
De Britse Shame bracht helemaal aan het begin van 2018 haar debuut Songs Of Praise uit en zag het album aan het eind van het jaar opduiken in menig jaarlijstje, waaronder die van mij. Songs Of Praise was dan ook een geweldig debuut van een stel jonge honden uit het Londense Brixton.
Het was een debuut dat begon bij de Britse punk uit de tweede helft van de jaren 70, vervolgens uitkwam bij de Britse postpunk uit de vroege jaren 80, om vervolgens nog te reiken tot de Britpop van de vroege jaren 90.
Het leverde een waslijst aan vergelijkingsmateriaal op, variërend van Gang Of Four tot Joy Division, van The Fall tot The Stranglers en nog veel en veel meer, maar Shame slaagde er ook in om een eigen geluid neer te zetten.
Precies drie jaar na het terecht zo geprezen debuut is Shame terug met een nieuw album, het altijd moeilijke tweede album na een stevig bewierookt debuut. Shame blijkt weinig last te hebben van dit “lastige tweede album syndroom”, want Drunk Tank Pink maakt de enorm hoge verwachtingen vrij makkelijk waar.
Songs Of Praise kwam drie jaar geleden aan als een goed gemikte vuistslag, maar Drunk Tank Pink is de spreekwoordelijke mokerslag. Shame was waarschijnlijk goed weggekomen met Songs Of Praise deel 2, maar dat is Drunk Tank Pink zeker niet en dat is knap.
Ook op haar tweede album put Shame uit de archieven van de punk en de postpunk, maar het slaat ook nadrukkelijk de vleugels uit. Twee namen die nog niet bij me op kwamen bij beluistering van het debuut van de band uit Londen, kwamen nu nadrukkelijk als eerste op en het zijn de namen van Talking Heads en The Clash, hier en daar aangevuld met King Crimson Mk II.
Hier blijft het zeker niet bij, want ook Drunk Tank Pink is een album dat uitnodigt tot het noemen van namen, al blijft er uiteindelijk maar één naam over: Shame. Het is indrukwekkend hoe de Britse band de afgelopen drie jaar is gegroeid. Het geluid van de band heeft op Drunk Tank Pink enorm aan kracht gewonnen, maar ook qua muzikaliteit is de band er enorm op vooruit gegaan.
In veel tracks op het album klinkt Shame een stuk volwassener dan op het debuut, maar gelukkig zijn de jonge honden van dit debuut niet helemaal verdwenen. De teksten worden nog steeds met veel venijn uitgespuugd en ook Drunk Tank Pink bevat nog altijd flink wat rauwe en tegendraadse tracks vol energie.
Het zijn rauwe momenten die worden afgewisseld met flink wat diepgang en met een geluid dat Shame op de kaart zet als een van de belangrijkste Britse bands van het moment. Het is een geluid dat overigens prachtig is geproduceerd door James Ford, die eerder werkte met onder andere Arctic Monkeys, Florence and the Machine en Depeche Mode.
Drunk Tank Pink komt zoals gezegd aan als een mokerslag. Die mokerslag wordt in eerste instantie gedomineerd door de rauwe postpunk songs die de band heeft gemaakt, maar ontleent de kracht in tweede instantie toch vooral aan de enorme groei die Shame laat horen op haar tweede album.
Drunk Tank Pink van Shame komt 11 songs en 41 minuten lang als een stoomwals over je heen en slurpt alle energie op, maar wat is het allemaal goed, zeker als er in de slottrack nog een tandje bij wordt geschakeld. Fontaines DC legde de lat vorig jaar hoog met haar tweede album, maar wat mij betreft gaat Shame er met het bijzonder indrukwekkende Drunk Tank Pink weer overheen. Wat een plaat. Erwin Zijleman (17 januari 2021)
Waarschijnlijk wíl rocksensatie Greta Van Fleet helemaal niet uit de schaduw van Led Zeppelin stappen
Robert van Gijssel 15 april 2021, 13:14
Een ding is zeker: de nieuwe Greta Van Fleet zal het debat over hun muziek niet doen verstommen. Liefhebbers en critici kunnen elkaar weer voor rotte vis uitmaken; waarschijnlijk werd ook om deze reden erg naar The Battle at Garden’s Gate uitgekeken.
Greta Van Fleet, een Amerikaanse band van drie blije muziekbroers en een aanhangende drummer, maakt muziek die ze nu eenmaal leuk vinden: epische jarenzeventighardrock, van vooral het grote voorbeeld Led Zeppelin. Ze speelden die band op hun debuut uit 2018 goed na. Veel te goed, vond de muziekpers. Volgens veel critici bedreven de jongens leeghoofdig kopieerwerk (Pitchfork beloonde het piepjonge bandje met een 1.6, in een recensie die leek geschreven door de pestkop van het schoolplein). Maar Greta Van Fleet lachte als laatste. Ze werden wereldwijd onthaald als nieuwe rocksensatie en speelden de grootste zalen plat.
De hoop van veel recensenten, waaronder de uwe, was dat ze zich na plaat één zouden ontworstelen aan Led Zeppelin. Dat gebeurt op album twee niet. De riffs van Jake Kiszka komen nog steeds rechtstreeks uit het riffboekje van Jimmy Page, luister zelf naar Built by Nations. En de lichtelijk hysterische schreeuwstrot van broer Josh klinkt als die van een zéér opgewonden Robert Plant.
Zelf zitten ze er niet mee. Als straks de podia opengaan kunnen ze met deze veilige opvolger makkelijk weer een zegetocht maken. Pakkende meezingtracks genoeg: dit album staat er vol mee. En de songs zijn luxe geproduceerd, inclusief strijkers. Ook dat is winst. Maar het is de band niet gelukt over de schaduw van die ene grote band uit dat verre verleden te stappen. Het vervelende nieuws voor alle critici: dat wíllen ze waarschijnlijk ook helemaal niet.
Robert Plant & Alison Krauss – Raise The Roof
Alison Krauss en Robert Plant gaan op Raise The Roof verder waar klassieker Raising Sand veertien jaar geleden ophield, maar er zit nog geen sleet op de muzikale chemie tussen de twee
Waar Raising Sand, de eerste samenwerking tussen Alison Krauss en Robert Plant, veertien jaar geleden een daverende verrassing was, is het deze week verschenen Raise The Roof eerder meer van hetzelfde. Meer van hetzelfde, maar wel net zo goed of misschien zelfs wel beter. Een topproducer, geweldige muzikanten, een smaakvolle selectie covers, maar vooral twee totaal verschillende stemmen, die uitstekend bij elkaar blijken te passen en die elkaar steeds weer naar grote hoogten tillen. Raise The Roof is wat donkerder en broeieriger dan zijn voorganger en hierdoor net wat bezwerender dan de inmiddels tot een klassieker uitgegroeide voorganger. Prachtplaat, wederom.
Precies veertien jaar geleden doken Alison Krauss en Robert Plant op met het album Raising Sand. De combinatie van de doorleefde strot van de voormalige zanger van Led Zeppelin en het engelachtige keeltje van de meest succesvolle bluegrass zangeres van dat moment, was op voorhand een onwaarschijnlijke combinatie, maar wat pakte het prachtig uit. Op Raising Sand bleken de stemmen van de twee prachtig bij elkaar te kleuren en deden de geweldige productie van T-Bone Burnett en de fraaie bijdragen van topmuzikanten als Jay Bellerose, Dennis Crouch, Marc Ribot en Greg Leisz de rest.
Alison Krauss en Robert Plant vertolkten, buiten een song van Led Zeppelin, op Raising Sand uitsluitend songs van anderen en maakten er op knappe wijze hun eigen songs van. Na Raising Sand, dat terecht hoog stond genoteerd in heel wat aansprekende jaarlijstjes, gingen de twee weer elk hun eigen weg en bouwde met name Robert Plant verder aan een indrukwekkend solo oeuvre.
Er wordt al vele jaren gesproken over een hernieuwde samenwerking tussen Alison Krauss en Robert Plant en deze week is het dan eindelijk zo ver. Hoewel er een kloof van maar liefst veertien jaar tussen de twee albums zit, gaat Raise The Roof bijna naadloos verder waar Raising Sand in 2007 ophield.
Ook voor hun nieuwe album deden Alison Krauss en Robert Plant een beroep op topproducer T-Bone Burnett en ook de muzikanten zijn deels dezelfde als veertien jaar geleden, want ook dit keer horen we onder andere de prachtige gitaarlijnen van Marc Ribot, het uitstekende baswerk van Dennis Crouch en het inventieve drumwerk van Jay Bellerose.
Raise The Roof is een logisch vervolg op het uitvoerig geprezen Raising Sand, maar is natuurlijk niet de sensationele verrassing die de eerste samenwerking tussen de twee muzikanten wel was. Desondanks valt er ook op Raise The Roof meer dan genoeg te genieten en is ook het tweede album van Alison Krauss en Robert Plant een topalbum.
De stemmen van Alison Krauss en Robert Plant, die nog wat meer ingetogen is gaan zingen en nauwelijks meer herinnert aan de zanger van de grootste rockband aller tijden, passen nog altijd prachtig bij elkaar en staan meer dan eens garant voor kippenvel, zeker wanneer Alison Krauss op de voorgrond treedt.
De productie van T-Bone Burnett is, zoals altijd, feilloos en klinkt misschien net wat donkerder en broeieriger dan die op het vorige album. Ook dit keer spelen er weer topmuzikanten mee op het album en dat hoor je, zeker in het fantastische gitaarwerk (waarvoor dit keer ook Bill Frisell tekent), het vaak gecompliceerde drumwerk en de hier en daar opduikende pedal steel.
Aan subtiel vocaal en muzikaal spierballenvertoon is er ook dit keer geen gebrek, maar ook met de songs is dit keer niets mis. Alison Krauss en Robert Plant kozen ook dit keer voornamelijk voor het uitvoeren van songs van anderen (het album bevat één song van Robert Plant) en de selectie van covers is smaakvol, al is het maar omdat Alison Krauss en Robert Plant diep in de geschiedenis van de Britse en de Amerikaanse muziek duiken en zowel kiezen voor klassiekers als voor obscure parels, waar ze vervolgens hun eigen songs van maken.
Natuurlijk maakt Raise The Roof niet die onuitwisbare indruk die Raising Sand in 2007 door alle verrassing maakte, maar nu ik het album een paar keer heb beluisterd, durf ik wel te zeggen dat de albums in kwalitatief opzicht niet voor elkaar onder doen en misschien vind ik het nieuwe album nog wel wat beter dan die onaantastbare klassieker uit 2007.
Zeker de wat meer uptempo songs op het album slepen je makkelijk mee in de muzikale wereld van Alison Krauss en Robert Plant, maar ook als de twee vooral moeten vertrouwen op hun vocale capaciteiten maken ze makkelijk indruk. Raise The Roof is al met al een zeer waardig opvolger van Raising Sand en dat is na al die jaren een hele knappe prestatie. Erwin Zijleman (21 november 2021)
En tenslotte mijn lijst van 2021
1) Sam Teskey – Don’t Fear (intro)
2) Sam Teskey – Don’t Fear
3) Steven Wilson – King Ghost
4) Gjon’s Tears – Tout l’Univers
5) Robert Plant & Alison Krauss – The Price of Love
6) Elbow – The Seldom Seen Kid
7) The Staves – Careful, Kid
8) Aimee Mann – I See You
9) Billie Eilish – Your Power
10) Bertolf – Waiting in the Wings
11) Shame – Water in the Well
12) The War On Drugs – I Don’t Live Here Anymore
13) Olivia Rodrigo – Brutal
14) Blackberry Smoke – All Rise Again (feat. Warren Haynes)
15) Ryan Adams – Fuck The Rain
16) Squid – Documentary Filmmaker
17) Matthew Sweet – Challenge The Gods
18) Douwe Bob – Ready Or Not
19) Lana Del Rey – Chemtrails Over The Country Club
20) Silk Sonic – Leave The Door Open
21) Yebba – October Sky
22) Ben Howard – Sorry Kid
23) Crowded House – Show Me The Way
24) David Crosby – For Free (feat. Sarah Jarosz)
25) Jon Batiste – Cry
26) The Mountain Goats-Lizard Suit
27) Jade Bird – I’m Getting Lost
28) Son Volt – Arkey Blue
29) Paul Weller – Glad Times
30) Black Country New Road – Athens, France
31) The Antlers – Volunteer
32) Daniel Lanois – Please Don’t Try
33) Esther Rose – Good Time
34) Girl In Red – Serotonin
35 Curtis Harding – The One
36) Måneskin – Zitti E Buoni
37) Foo Fighters – Making A Fire
38) Motorpsycho – The Hunt
39) Los Lobos – Bluebird
40) Laura Stevenson – Wretch
41) Julien Baker – Crying Wolf
42) Lindsey Buckingham – Swan Song
43) Vanessa Peters – Make Up My Mind
44) RosaLi – Pour Over Ice
45) Christina Vane – Badlands
46) Goat Girls – Sad Cowboy
47) The Hold Steady – Family Farm
48) Lou Barlow – Privatize
49) The Paper Kites – Climb On Your Tears (feat. Aoife O’Donovan)
50) The Chills – You’re Immortal
51) Sam Fender – Aye
52) Lula Wiles – Oh My God
53) Taylor Swift – I Bet You Think About Me (feat Chris Stapleton)
54) Someone – Strange World
55) Yola – Stand For Myself
56) Kacey Musgraves – Good Wife
57) Myles Kennedy – The Ides of March
58) King Buffalo – Locusts
59) Anne Soldaat – The Bad Town
60) Cassandra Jenkins – Hailey
61) Noah Gundersen – Atlantis (feat. Phoebe Bridgers)
62) Jesse Malin – Dance With The System
63) Snail Mail – Automate
64) Libby DeCamp – Breadbasket Blues
65) Watchhouse – Better Way
66) Mogwai – Ceiling Granny
67) The Weather Station – Robber
68) Israel Nash – Down In The Country
69) Balthazar – Moment
70) Greta Van Fleet – Age of Machine
71) Allison Russell – Little Rebirth