De muziek van Motorpsycho kan in het algemeen worden bestempeld als psychedelische rock, maar bevat ook elementen van heavy metal, jazz, rock, pop en vele andere muziekstijlen.
De eerste jaren
De bandleden kwamen op het idee van de naam na in een bioscoop een driedubbele filmavond van Russ Meyer bezocht te hebben. Aangezien de andere twee titels, Mudhoney en Faster Pussycat al door andere bands in gebruik bleken te zijn genomen, bleef Motorpsycho over. In de genoemde bezetting bracht de band in 1990 een cassettedemo (Maiden Voyage) en het album Lobotomizer (1991) uit, die nog in de heavy metal-traditie stonden, maar waarin al de eerste psychedelische en experimentele elementen te horen waren. Hierna zou Håkon Gebhardt als drummer Jenssen vervangen en de kernbezetting tot en met 2005 ontstaan.
De jaren negentig
Al snel ontwikkelde de band een unieke mengeling van grunge, heavy metal en indierock, aangevuld met geluidsexperimenten, in het begin vooral van Deathprod (Helge Sten), die later producer van de band zou worden. Het ambitieuze dubbelalbum Demon Box uit 1993 was het begin van de productie van een grote hoeveelheid EP’s en CD’s in de jaren negentig (bijna jaarlijks) en van geregelde tournees. De band verwierf daarmee een Noorse Grammy-nominatie en een trouwe aanhang, met name in Scandinavië, Duitsland, België en Nederland.
Hoogtepunten uit die jaren zijn het rockopera-achtige Timothy’s Monster uit 1994 en Trust Us (1998), waarop het misschien wel het bekendste nummer van Motorpsycho, ‘Vortex Surfer’, te vinden is.
In 1995 werd er ook opgetreden als het alter ego ‘The International Tussler Society’ in zuivere country & western-stijl. Incidenteel zou de groep deze gedaantewisseling nog wel eens doormaken.
Vanaf 2000
Met het album Let Them Eat Cake in 2000 week Motorpsycho scherp af van zijn hardrock-wortels en koos voor een meer tegen de pop en jazz aanleunende benadering, zowel voor de songs zelf als voor de productie. In plaats van experimentele geluidsmuren en psychedelische rock maakte men nu korte en kernachtige muziek met onmiskenbare invloeden van The Beatles en The Beach Boys. Op de daaropvolgende CD’s Phanerothyme and It’s A Love Cult werd deze lijn doorgetrokken.
In 2006 kwam het langverwachte dubbelalbum Black Hole/Blank Canvas uit, dat zeer positieve recensies kreeg. Het album bracht de kenmerken van zowel het oude als het vernieuwde Motorpsycho bijeen en wist de aanhang daarmee opnieuw aan zich te binden.
Hakon Gebhardt verliet hierna de band. In 2008 dook hij op als lid van het Nederlandse muziekcollectief het Beukorkest.
In 2008 verscheen Little Lucid Moments met de nieuwe drummer Kenneth Kapstad. Het album werd in een keer live in de studio opgenomen[1] en bevat vier nummers van epische lengte in psychedelische rock-stijl. De recensent van allmusic.com verwoordt het zo:
“(…) de verbijsterde luisteraar kan niet anders dan de conclusie trekken (…) dat Motorpsycho boven elke klasse verheven is en dat deze groep, ondanks de vele muzieksoorten waardoor ze zich laat beïnvloeden, iets zo unieks en genre-overschrijdends heeft geproduceerd dat deze het verdient een eigen categorie te krijgen. Als je Motorpsycho nog niet eerder hebt gehoord, begin hier en ga terug, of begin bij het begin, maar wat je dit jaar ook doet, maak tijd en ruimte om hiernaar te luisteren. ‘It will literally blow your mind.”
In augustus 2009 verscheen het album Child Of The Future, opgenomen in samenwerking met Steve Albini en alleen op vinyl verkrijgbaar.
Op 18 januari 2010 kwam het album Heavy Metal Fruit uit bij Stickman Records, door henzelf een ‘space-opera’ genoemd.[
2013: STILL LIFE WITH EGGPLANT (door Corné Ooijman)
In doorlopend tempo blijft het excentrieke Motorpsycho bijna jaarlijks en soms zelfs vaker nieuw werk uitbrengen. Gelukkig van eveneens constante kwaliteit. Vorig jaar verrasten ze met de negentig minuten durende rockopera The Death Defying Unicorn, inclusief jazzorkest en enkele solisten. Ook ditmaal verbaast het drietal weer, door een samenwerking aan te gaan met de Zweedse gitarist Reine Fiske, vooral bekend van Dungen en Elephant9. Zelf gaat Motorpsycho van start met Hell, Part 1-3, een opwellende rocker met slepende gitaarlijnen. Daarna vervolgen ze met het nummer August van de legendarische sixtiesgroep Love, een spetterende versie die opvallend genoeg naadloos in hun repertoire past met een zo mogelijk nog onstuimige extase dan het origineel. Ook horen we hier voor het eerst het meesterlijke spel van Fiske, die de psychedelische uitspattingen nog een tandje doet op schroeven. Het zware gitaarwerk wordt echter wel afgewisseld door verfijnd gitaarwerk, of luchtige intervallen en men sluit zelfs af met het oorstrelende The Afterglow.
2014: BEHIND THE SUN (door George Meijer op 09 Mrt 2014)
Het Noorse Motorpsycho levert al vanaf 1991 gemiddeld één album per anderhalf jaar af. Hun zeventiende (!) langspeler komt dit voorjaar dan ook niet geheel als een verrassing. Dat onze favoriete Noormannen binnenkort weer live te bewonderen zullen zijn in Nederland, zal ook al geen wenkbrauwen doen fronsen. Wat dat betreft is de relatie tussen Motorpsycho en ons kikkerlandje, en in het bijzonder Eindhoven, zeer hecht te noemen. De Noren hebben een grote fanschare in Nederland, zijn zo’n beetje de huisband van De Effenaar, zijn grote fans van Alabama Kids en 35007 en drummer Jacco van Rooij (Suimasen, later Neon Twin) speelde in 2006 en 2007 bij Motorpsycho. Dit alles overigens geheel terzijde.
Behind The Sun sluit naadloos aan bij Motorpsycho’s eigentijdse, unieke blend van indierock, heavy metal, classic rock en psychedelische rock. Een beproeft concept dat slechts ten tijde van Let Them Eat Cake (jazz/pop) en zijproject The International Tussler Society (country and western) werd verlaten.
De nummers op Behind The Sun liggen sterk in het verlengde van de laatste twee albums The Death Defying Unicorn en Still Life With Eggplant. Zo’n twintig nummers werden destijds niet goed genoeg bevonden. Na het uitbrengen van de laatste plaat kwamen deze songs in de studio echter snel tot leven en vormden zo de opmaat voor het nieuwe album.
Vaste leden Hans Magnus Ryan (gitaar) en Bent Sӕther (zang en bas) nemen ons op Behind The Sun weer mee in hun – dit keer sterk door klassieke rock geïnspireerde – muzikale wereld en doen dat zoals altijd met veel overtuiging, dynamiek en souplesse.
Cloudwalker (A Darker Blue) heeft die typische acoustische feel die we kennen van Motorpsycho, en doet denken aan de symphonische rock van Yes en Porcupine Tree.
In Ghost voelt het altijd warme en prachtig gedefinieerde basgeluid van Bent Sӕther als een warme zonnestraal in de huiskamer op een lome zondag. On A Plate is onversneden hard rock (heerlijk Thin Lizzy riffje!). De luisteraar komt vervolgens terecht in een tombola van up- tempo classic rock en metal bij het horen van The Promise en Kvӕstor (incl. Where Greyhounds Dare). De titel van het exotische Hell, part 4-6: Traitor/The Tapestry/Swiss Cheese Mountain doet misschien anders vermoeden, maar hier lijkt David Gilmour op de thee te gaan bij Ravi Shankar. Entropy is een welverdiend rustpuntje en The Magic and The Wonder (a love theme) is folk metal die je spontaan doet afvragen wat er in godsnaam met een band als Fireside is gebeurd.
Motorpsycho flikt het gewoon weer. Behind The Sun is wederom een meesterwerkje en is voor de niet Motorpsycho ingewijden onder ons een perfecte introductie tot het constante en rijk geschakeerde oeuvre van het Noorse rockinstituut dat Motorpsycho heet.